De ondertitel van dit boekje luidt: 'Tegen de privatisering van het onderwijs'. Deze privatisering is, net als
die van andere overheidsinstellingen en -bedrijven, onderdeel van de neoliberale vuurzee die het sociale vernis van de samenleving
verwoest, waardoor de ongebreidelde winsthonger van enkele reuzenondernemingen die de economische (en daarmee uiteindelijk
ook de politieke) macht in handen hebben, komt bloot te liggen. Amerika ging ons op deze heilloze weg al voor...
"Een onderwijs dat, op welk niveau ook, niet meer is dan beroepsvorming, degenereert de mens tot lijfeigene van
het heersende economische systeem" schreef de Raad van Beheer van de Vrije Universiteit van Brussel op 29 september 1992.
Sindsdien is het aantal maatregelen in België (en mutatis mutandis ook in Nederland en andere Europese landen) die de privatisering
moeten voorbereiden en stap voor stap invoeren, in aantal en snelheid schrikbarend toegenomen. In november 1998 schrijft de
OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) in zijn rapport "De technologieën van de 21ste eeuw": 'Alle
diensten van openbaar nut, meer bepaald het onderwijs, de gezondheidszorg, de verschillende vormen van sociale zekerheid,
alsook het transport (waaronder ook het openbaar vervoer, JB) en de communicatie, om maar enkele voorbeelden te geven, worden
overgeheveld naar de commerciële sfeer van de privé-sector. (...) Als de groeiende sectoren van de gezondheidszorg, het onderwijs
en de verzekeringen inderdaad in handen komen van privé-ondernemingen, zouden de budgettaire beperkingen van de openbare sector
verminderen, waardoor de interestvoeten (de rentepercentages, JB) zouden dalen, wat uiteindelijk ook lagere financiële lasten
betekent voor privé-investeerders.' De neoliberale aap komt uit de democratische mouw: het doel van de privatisering is,
zo min mogelijk sociale instellingen in tact laten ten bate van zo groot mogelijke winsten voor grote privé-ondernemingen,
de MNO's.
Voor het onderwijs betekent dit bijv. afstandonderwijs via het internet met als oogmerk minder kosten voor de ondernemers
én lesmateriaal dat door het bedrijfsleven wordt geleverd en dus volledig is afgestemd op de behoeften van dat bedrijfsleven.
Een niet onbelangrijk bijverschijnsel is dat er bij dit onderwijstype minder sociale contacten tussen de studenten onderling
zijn, wat mogelijke onrust voorkomt De schrik om mei '68 zit er blijkbaar nog goed in!
Het belang van dit boekje is, dat het vlijmscherp zowel het mechanisme als het doel van de privatisering van het
onderwijs blootlegt. Het onderwijs moet, in de visie van het neoliberale establishment, niet de maatschappij of student of
het leren zelf dienen, maar het bedrijfsleven. De universiteit als bolwerk en hoeder van het onafhankelijke wetenschappelijke
onderzoek, is wat hen betreft voorgoed voorbij: de universiteiten moeten slechts verlengstukken van het bedrijfsleven zijn.
"Initiatieven waarbij industriëlen en academici in elkaars besturen zetelen, zouden dan ook moeten worden aangemoedigd"
citeren de schrijvers "een buitengewone top van de G7 (...) in februari 1995 in Brussel, gewijd aan de
Informatiemaatschappij."
De schrijvers - resp. leraar en journalist / essayist - winden er geen doekjes om: het roer moet om. "We moeten
een wereld bouwen die zijn rijkdommen ten bate van álle mensen produceert: zonder enige beperking of discriminatie. (...)
We moeten bouwen aan de wereld van morgen. Een veelkleurige wereld waarin eindelijk iedereen de lust en de smaak van het leren
te pakken zal krijgen. Het aanstekelijke leren." Dit laatste is een oud ideaal van vrije geesten en sociale hervormers. Ik
draag deze recensie dan ook op aan de in 1859 geboren Spaanse onderwijshervormer Francisco Ferrer y Guardia, die in 1909 'op
verzoek' van de Rooms-Katholieke Kerk werd vermoord door de Spaanse staat. Zogenaamd om een misdaad die hij zou hebben begaan
- hij was onschuldig - maar in werkelijkheid natuurlijk omdat zijn onderwijsmethode en zijn progressieve maatschappijvisie
een gevaar vormden voor de toenmalige conservatieve machthebbers. Zijn 'Escuela Moderna' (Moderne school, zie foto) ondermijnde
de semi-feodale machtsverhoudingen vooral omdat zij mondigheid van de leerlingen nastreefde.
Ook al is hier en daar wat op de betoogtrant aan te merken, vooral daar waar nuanceringen ontbreken - het geheel
is goed leesbaar, helder van opzet en bovenal een stimulans om nog kritischer te kijken naar voorstellen ter 'verbetering'
van het onderwijs. We zijn gewaarschuwd! U kunt niet zeggen 'we hebben het niet geweten' als het te laat is.
© Jan Bontje 2003/2004