RECENSIES
HANDGESCHREVEN WERELD - NEDERLANDSE LITERATUUR EN CULTUUR IN DE MIDDELEEUWEN
Home
OORLOGSJUNKS
DRIE KLUITEN OP EEN HONDJE
DE ARROGANTIE VAN DE MACHT
ETEN, VUREN EN BEUKEN
DE SCHADUW VAN DE STER
DE WASSENDE REGENBOOG - Eddy Lie
RIJSTPAP, TULPEN & JIHAD
KOMRIJ'S NEDERLANDSE POËZIE van de 19de t/m de 21ste eeuw in 2000 en enige gedichten
HET LATIJN VAN JAPAN
EN WAT DEED MIJN EIGEN VOLK?
NONSENS- EN PLEZIERDICHTEN
LETTERLUST - Kees van Kooten en Ewald Spieker
HANDBOEK VOOR SCHRIJVERS 2003-2004
DE VOORLEZER - Bernhard Schlink
DE GESCHIEDENIS VAN HET DENKEN - André Klukhuhn
ALBERT CAMUS - Een leven tegen de leugen.
Bert Bakker FOLIO-REEKS
HANDGESCHREVEN WERELD - NEDERLANDSE LITERATUUR EN CULTUUR IN DE MIDDELEEUWEN
Beigbeder, Frédéric: EUR 14,99
SCHURKENSTAAT - William Blum
Caldicott, Helen: NIEUW NUCLEAIR GEVAAR
Duo Duo - HET OOG VAN DE STILTE
FUGA
ZWART BORD - Nico Hirt en Gérard de Selys
DE KRITISCHE REEKS van Uitgeverij LEMNISCAAT
Sartre, Jean-Paul - HET ZIJN EN HET NIET
TOM LANOYE HARD GEMAAKT
VERSVORMEN - Drs. P
VIJFDE BULLETIN - TWEEDE WERELDOORLOG
Steinz, Pieter: LEZEN etcetera - Gids voor de wereldliteratuur
ANTON CONSTANDSE - biografie en artikelen
Fransen, Peter e.a. - 11 SEPTEMBER - Waarom de kapers vrij spel kregen
MONTYN - door Dirk Ayelt Kooiman
ANTOINE DE SAINT-EXUPÉRY - door Paul Webster
CONSUELO, De roos en de Kleine Prins
SIEGFRIED
50 JAAR WORLD PRESS PHOTO
 
________________________________________________________

Dini Hogenelst & Frits van Oostrom: "HANDGESCHREVEN WERELD - NEDERLANDSE LITERATUUR EN CULTUUR IN DE MIDDELEEUWEN" - Uitg. Prometheus Amsterdam, 2002 - 332 blz. - ISBN 90 446 0063 X - prijs EUR 29,50

Dini Hogenelst is specialist in de Middelnederlandse letterkunde aan de RU Leiden en Frits van Oostrom is hoogleraar aan dezelfde universiteit. Samen schreven zij dit leesbare, toegankelijke boek dat ons een blik gunt op de middeleeuwse literatuur der Nederlanden, geplaatst in het sociale, culturele en religieuze kader van die tijd.

Vóór de uitvinding van de boekdrukkunst werden boeken met de hand geschreven en gekopieerd. Het kopiëren van boeken was dan ook een zeer gewaardeerd beroep, overigens met beroepsziekte - RSI avant la lettre - en al. Boeken waren letterlijk een kostbaar bezit en dat uiteraard uitsluitend voor de hogere standen: adel en geestelijkheid. In het algemeen konden alleen geestelijken lezen en schrijven. De (toen alleen nog Rooms Katholieke) Kerk bezegelde daarmee haar religieuze en wereldlijke macht.

Uiteraard begint ook dit boek, dat heel fraai geïllustreerd is in zwart-wit en kleur, met het bekende "Hebban olla vogala nestas hagunnan / hinase hic enda thu / wat unbidan we nu?" door de auteurs vertaald als "Hebben alle vogels nesten begonnen behalve ik en jij: wat wachten wij nu?"

Er komt zoveel fraais en interessants aan bod dat het ondoenlijk is een volledig overzicht te geven. Voor mij als inwoner van het twee-eiland Voorne-Putten was het boek een aangename nadere kennismaking met de "vader van alle Nederlandse dichters" (vader der Dietsche dichtren algader), Jacob van Maerlant (ca. 1230-1296). Deze Vlaming heeft enige jaren als koster gediend in het dorpje Maerlant op Voorne, in de omgeving van Brielle. Waarschijnlijk heeft de toenmalige Heer van Voorne hem naar deze drassige contreien gehaald.

Maerlant schreef meer boeken dan welke West-Europese schrijver uit de middeleeuwen ook, zoals Dante, Chaucer of François Villon. Op het dertiende eeuwse Voorne heerste een gunstig geestelijk en cultureel klimaat. Maerlant schreef, in tegenstelling tot wat vaak wordt beweerd, in eerste instantie voor de adel. Burgers (poorters) namen pas in tweede instantie kennis van Maerlants "volwasseneneducatie" zoals de schrijvers zijn arbeid tot "nutscap ende waer" (nut en waarheid) met een knipoog naar onze tijd noemen. Het staat niet vast of Maerlant leermeester was van de jonge Floris V, de toekomstige graaf van Holland en Zeeland, maar het was wel Maerlant die de nog jonge Floris ried "mac scolen, ende doe leren die kinder van dinen lande." (Richt scholen op en laat de kinderen in uw land leren.)

Heel literair Voorne-Putten - van de in Spijkenisse geboren Jan Campert en de (inmiddels ter ziele gegane) Stichting Oote Boe(k) tot het Literair Café Brielle - is, wellicht zonder het te beseffen, schatplichtig aan deze middeleeuwse voorzaat, hoezeer zij zich ook mede laven aan andere nationale en zelfs mondiale bronnen van literatuur en poëzie. In dit verband is het interessant op te merken dat literatuur en cultuur "ellipsvormig" zijn en dus twee middelpunten hebben: enerzijds de lokale en anderzijds nationale of zelfs supranationale bronnen. De multiculturele samenleving bestond in de kiem al in de middeleeuwen...

Nog een willekeurige greep: in de 15de eeuw leefde ene Anthonis de Roovere (ca. 1430-1482). In zijn lied "Gheldeloze" zie ik niet alleen de eerste kiemen van het pas vele eeuwen later opkomende verzet tegen de schrijnende onrechtvaardigheid van de standenmaatschappij maar ook een voorafspiegeling van het hedendaagse spot- en cabaretlied:

Gheldeloze, volghet mi,

Wi willen zinghen een vrolyc liet!

So wie dat riker es dan wi,

Die nes van onsen lieden niet.

Maer wie altoos na vruechden spiet,

Die es van onser compaengie.

(Geldelozen, volg mij, dan zullen wij een vrolijk lied zingen. Wie rijker is dan wij is niet een van de onzen. Maar wie altijd uit is op vreugde, die hoort bij ons gezelschap.)

De dichter die moet dichten "omdat zijn leven er vanaf hangt" zal zich, als hij het al te romantische beeld vertaalt naar eigentijdse omstandigheden, kunnen herkennen in het gedicht van de 14de eeuwse dichter Jan van Boendale:

Al waer hi in enen woude,

Dat hi nemmermeer en soude

Van dichtene hebben danc,

Nochtan soude hi herde onlanc

Sonder dichten daer gheduren,

Want het hoort te sire naturen:

Hi en mochts niet laten, al woude hi.

(Zelfs als hij in een bos zou zitten en niemand hem meer dankbaar zou zijn voor datgene wat hij dichten zou, dan nog zou hij het er niet lang uithouden zonder te dichten, want het zit hem in het bloed: hij zou het niet kunnen laten, al zou hij het willen.)

Dat zinloos geweld van alle tijd is en ook in de middeleeuwen voorkwam wordt geïllustreerd met het volgende 15de eeuwse lied van Jan Dingelsche (Jan de Engelsman):

Anders niet dan hantgheslach,

Comt van taverne, ende jammer groet;

Want om een wort daer niet an lach

Wort meneghen nu ghestoken doot!

(Er komt alleen maar handgemeen van de kroeg, en grote ellende. Want om een enkel onbeduidend woord, wordt menigeen doodgestoken!)

In het hoofdstuk "Literatuur in de stad" lezen we dat het oudst bekende lofdicht op een Noord-Hollandse stad, kort na 1400 geschreven, over Haarlem gaat. Ook Brugge en Brussel komen uiteraard aan bod, want Noord en Zuid behoorden toen nog samen en toch apart tot wat we "de Nederlanden" noemen.

Melis Stoke en Geert Grote; Jan van Ruusbroec en Thomas van Kempen en nog vele, vele anderen zowel schrijvers als adellijke mecenassen - komen aan bod in dit schitterende werk. Jammer is dat de uitvoering van het boek - vierkant met slappe kaft tamelijk onhandig is.

© Jan Bontje 2002/2003

Enter supporting content here