Een ijzersterk boek van de wereldwijd bekende deskundige en spraakmakende politiek commentaar en analist Noam Chomsky
(1928) over het Amerikaanse streven naar hegemonie en de catastrofale gevolgen die dat heeft voor onze planeet. Dit streven
naar hegemonie is geen uitvinding van de eind 2004 voor een tweede ambtstermijn gekozen juntaleider Bush, maar een decennialang
gecultiveerd buitenlands beleid dat weliswaar schommelingen in intensiteit vertoonde. "In de herfst van 2002 stond hoog op
de wereldagenda de verklaring van de machtigste staat uit de geschiedenis dat het zijn hegemonie zo nodig zou veilig stellen
door te dreigen met of gebruik van zijn militaire suprematie. (...) - - - Een bekend specialist op het gebied van
de buitenlandse politiek (...) beschrijft de verklaring 'als een grootse strategie met als fundamenteel uitgangspunt het handhaven
van een unipolaire wereld waarin de Verenigde Staten geen mededinger hebben', een situatie die 'permanent dient te zijn, zodat
geen staat of coalitie ooit de positie van de VS als wereldleider, beschermer en politieagent, zal kunnen betwisten'. Door
deze stellingname 'verliezen de internationale zelfverdedigingnormen - zoals vastgelegd in artikel 51 van het handvest van
de VN - bijna elke betekenis’. Meer in het algemeen beschouwt de doctrine de internationale wetten en organisaties als
‘van weinig waarde’." (Blz. 19) Kort daarna viel Bush Irak aan en deze ‘preventieve oorlog’ ‘...
valt binnen de categorie oorlogsmisdaden. Als het inderdaad een concept is ‘waarvoor de wereld rijp is’, dan zit
de wereld diep in de problemen. - - - Toen de invasie van Irak begon, schreef Arthur Schlesinger, vooraanstaand
historicus en voormalig adviseur van Kennedy:
De president volgt een politiek van ‘anticiperende zelfverdediging’ die verontrustend veel lijkt op
wat het Japanse keizerrijk in Pearl Harbour deed op de dag die voor altijd in schande zal voortleven, zoals een vroegere Amerikaanse
president het uitdrukte. Franklin D. Roosevelt had gelijk, maar vandaag de dag zijn wij Amerikanen het die in schande leven.’
(Chomsky citeert hier uit de Los Angeles Times van 23 maart 2003, JB)
Hij voegde er aan toe dat de ‘wereldwijde golf van sympathie die de Verenigde Staten na 11 september overspoelde,
plaats heeft gemaakt voor een wereldwijde golf van haat tegen de arrogantie en het militarisme van de VS’, en zelfs
in bevriende landen ziet het grote publiek Bush ‘als een grotere bedreiging voor de vrede dan Saddam Hoessein’.
Volgens Richard Falk, specialist in internationaal recht, ‘kunnen we er niet onderuit’ dat de Irak-oorlog een
‘misdaad tegen de vrede is, vergelijkbaar met de misdaden van de Duitse leiders die werden aangeklaagd, vervolgd en
gestraft tijdens de processen van Neurenberg’. (blz. 20).
Uiteraard speelt Israël een belangrijk rol in het buitenlands beleid van de VS: ‘Nog helemaal afgezien van
de massavernietigingswapens, wordt de omvang van Israëls militaire macht in de regio als ‘uiterst gevaarlijk’
beschouwd. Hoewel Israël een klein land is, heeft het ervoor gekozen om in feite een Amerikaanse militaire en technologische
dependance te worden, waardoor het een zeer geavanceerde militaire macht heeft kunnen ontwikkelen. Kern van de economie is
een hightech militair-industrieel systeem, nauw gelieerd met de Amerikaanse economie. Het is niet verwonderlijk dat Israël
ook in andere opzichten meer is gaan lijken op zijn baas. Uit een parlementair (Knesset-)onderzoek blijkt dat ‘Israël
in de westerse wereld nu tweede is, na de Verenigde Staten, wat betreft sociale verschillen in inkomen, bezit, kapitaal, onderwijs
en uitgaven, en wat de omvang van de armoede betreft’. Het voorheen heel succesvolle stelsel van sociale voorzieningen
is uitgehold en ook sociaal-culturele waarden hebben belangrijke veranderingen ondergaan. (blz. 154/155) Wat dit laatste betreft:
de Amerikaanse droom over het afschaffen van sociale voorzieningen begint ook in Europa werkelijkheid te worden...
Chomsky is er in geslaagd om het mechanisme van de Amerikaanse dwangmatige wil tot macht die ten grondslag ligt
aan de imperiumstrategie, bloot te leggen. Amerika is niet pas onder Bush geworden tot schurkenstaat numero 1 - een term die
ook door vooraanstaande Amerikaanse intellectuelen wordt gehanteerd. Zo huldigt Henry Kissinger de opvatting dat ‘in
de huidige politieke cultuur centraal staat dat algemene morele waarden met kracht moeten worden verworpen’ (blz. 232)
en was het deze politiek massamoordenaar die zulke amorele en immorele opvattingen, die dus een essentieel onderdeel blijken
te zijn van de buitenlandse politiek van de VS, al in 1973 in Chili in praktijk bracht. (De junta van) Amerika is de
grootste terroristische organisatie ter wereld.
© Jan Bontje 2004