Dit nieuwe boek van Jos Vander Velpen boek is het vergeten verhaal van een fort in het Belgische Breendonk,
niet ver van Mechelen, dat door de nazi's tot een soort concentratiekamp werd omgebouwd. "Het beste
wat je over het kamp van Breendonk kunt zeggen, is dat het mooi gelegen is. Vanbuiten gezien heeft het gebouw een robuuste
uitstraling, die elke gedachte aan ontsnappen in de kiem smoort. Vanbinnen is het een labyrint van gangen en kamers. (...)
In vier jaar tijd, van september 1940 tot september 1944, verbleven hier een kleine vierduizend gevangenen: aanvankelijk joden
en 'asociale elementen', later politieke gevangenen, verzetsstrijders en gijzelaars. Het gros waren Belgen, maar in totaal
werden er meer dan vijftien nationaliteiten in het fort opgesloten.
Breendonk is niet 'zomaar een kamp', want er is al te veel gebeurd wat niet had mogen gebeuren. (...) Officieel
was het een 'opvangkamp', maar in werkelijkheid verschilde het nauwelijks van een concentratiekamp, hoewel het minder gevangenen
en meer bewakers telde, zodat niemand zich in de anonieme massa kon verstoppen. (...) Niet meer dan 1733 van de kleine vierduizend
Breendonkse kampbewoners overleefden de oorlog.
In 1947 verhief het (
Belgische, JB) parlement
Breendonk tot nationaal gedenkteken."
Terwijl over Auschwitz stapels boeken verschenen, is er bijna geen literatuur over Breendonk, stelt de auteur vast en voegt
er aan toe dat dit zijn oorsprong vindt in het feit dat men Breendonk een onplezierig onderwerp vindt - niet zozeer door wat
er gebeurd is (Immers: zand erover, hoort men helaas maar al te vaak beweren over de oorlog) maar vooral doordat het
Belgische SS'ers waren die er een schrikbewind uitoefenden. Maar "Wat om de hoek is gebeurd, moet aan de vergetelheid
worden onttrokken. Door de herinnering aan het verleden levend te houden, definieert een volk zichzelf en weten we enigszins
wie we zijn."
Vander Velpen heeft de lotgevallen van de gevangenen aaneengeregen tot een afschuwwekkend totaalbeeld - een
kroniek die, juist omdat de schrijver geen moment is gezwicht voor sensatie of romantiserende bellettrie, zó schokkend is
dat hij je een enorme dreun verkoopt. Zo is daar het relaas van de 107 gevangenen die tot hun verrassing 'worden vrijgelaten'
terwijl er in het naburige dorp kermis is en men daar danst en dronken wordt. De gevangenen worden in drie wagons geladen
en 'God mag weten waar naartoe.'
Als het einde van de oorlog nadert, vluchten de beulen. "Als de geallieerden het
kamp bereiken is er niemand meer. In cel 16 treffen ze een tekst aan, die door een gevangene van rechts naar links in de muur
is gekrast:
In het aanschijn van de dood
denk na o sterveling
en weet dat uw nietig bestaan
en uw korte dood
slechts snel vergeten ogenblikken zijn
in vergelijking met het onmetelijke heelal.
Van dit hoger belang uit gezien
zijn wij slechts twee miljard dansende pluisjes stof
verspreid aan de oppervlakte van een atoom
dat ronddwarrelt in de oneindige sterrenhemel.
Persoonlijk lijden of geluk
ikzucht of zelfopofferingsgeest
leugen of waarheid
lafheid of moed
haat of liefde
natuurlijke zotheid of dood
zijn van geen belang
indien men met deze maatstaf meet.
Al blijft u op een aards plan
toch zal uw individueel bestaan verzinken
in het niets van de vergetelhei
inderdaad: de geschiedenis."
In tegenspraak met deze welhaast spinozistische gedachte heeft Jos Vander Velpen, doctor in de rechten en
advocaat en schrijver van boeken als "De CCC, de staat en het terrorisme" en "Daar komen ze aangemarcheerd, extreem-rechts
in Europa", met dit onthutsende, sobere, boek een monument opgericht voor alle slachtoffers van Breendonk en hen een blijvende
plaats gegeven in onze collectieve herinnering.
© Jan Bontje 2004