Poëzie is 'in'. Wat een rotwoord, in, dat mag ik niet gebruiken. Het woord 'in' verklaar ik hierbij 'uit'. In,
uit - what's in a word - maar ondertussen gaat de poëzie door. Nog nooit schreven zoveel mensen poëzie, lazen zoveel mensen
poëzie, luisterden zoveel mensen naar poëzie. Dat kan geen toeval zijn. De stille kracht die hier werkzaam is, is de toenemende
behoefte de leegte van het bestaan te vullen. De zinloosheid van de consumptieneurose te boven te komen. Het kinderlijke in
de mens, het speelse, de homo ludens kortom, werden lange tijd verdrongen. Doodverklaard. Doodgezwegen. In sommige landen
doodgeslagen of doodgeschoten.
Tot het 'fout' ging en de spelende mens zijn hoofd om de hoek van de kamer stak. En in de hoofden en harten van
mensen een plekje kreeg. Hij is er sindsdien niet meer weg te slaan.
Poëzie is de verwoording van de verwording. Poëzie is de verbeelding van de onmacht. Poëzie is de macht van de
verbeelding. Poëzie is de verbeelding aan de macht. Poëzie is het bloed dat kruipt waar het niet gaan kan. Poëzie is het wereldwijde
web van liefde, dromen, schrijven, hopen. De poëzie leeft. Poëzie is leven. Poëzie is het leven. Het leven is poëzie. Leve
het leven. Leve de poëzie.
© Jan Bontje 2003
(Eerder geplaatst in de electronische OpSpraak Nieuwsbrief, nummer 80, week 4, 25 januari 2003)