Spijkenisse getroffen door oorlogsgeweld. Op het nieuws beelden van het centrum waar de brandweer wanhopig probeert
de situatie meester te worden. Sirenes. Gillende slachtoffers. Onverstaanbare bevelen. Schoten.
Ik schrik wakker, badend in het zweet. Het was maar een nachtmerrie. In andere delen van de wereld is deze nachtmerrie
vrijwel dagelijks werkelijkheid. Op dit moment woeden er tientallen oorlogen. De meeste halen niet eens de krant, laat staan
de voorpagina. Vergeten oorlogen. De slachtoffers moeten maar zien hoe ze het vege lijf redden. Ze hebben de dubbele pech
te lijden onder een onbelangrijke oorlog. Er zit geen olie in hun grond, zoals in Irak. Er worden geen diamanten gevonden,
zoals in Zuid-Afrika. Daarom worden ze aan hun lot overgelaten. De wereld heeft wel wat anders aan zijn hoofd dan een arm,
onbetekenend landje in oorlog. Daar valt geen eer aan te behalen.
Op de achtergrond, onzichtbaar voor de slachtoffers en over het hoofd gezien door de media, de lachende aanstichters.
Stamhoofden. Profiteurs. Politici die hun kiezers ophitsen. Moderne Führers. Zwarte fascistenleiders. Bruine muiters. Gele
oorlogsheren. Blanke huurmoordenaars. Islamitische fanatici. Christelijke dwepers. Hindoeïstische massamoordenaars. Patriotten.
Nationalisten. Chauvinisten. Zij tellen allemaal hun winst uit. Burgers die zich laten ophitsen en soldaat worden zorgen voor
kanonnenvlees.
Nog onzichtbaarder zijn de aandeelhouders. Van de wapenfabrieken. Van de chemische fabrieken. Van de banken die
hen financieren. Zij hebben alle hun aandeel in de winst zolang wij ze hun gang laten gaan.
© Jan Bontje 2003
(Eerder geplaatst in Weekblad Spijkenisse 13 mei 2003)