COLUMNS & CURSIEFJES
ESPERANTO
Home
In vredesnaam
Aso
Prometheus bevrijd
NEE
ELFBOEKENTOCHT
KAPPEN MET KAPPEN!
DE DOLLAR
LEEGTE
ALLOCHTOON
CHRISTENEN MET VISIE
BLOED EN BODEM
DE VONK
EEN MACHTIG WAPEN
HOMO UNIUS LIBRI
BESTWETERS
EQUUS PUBLICUS
BEULEN
LA MORTE NON CONTA
AANDEEL
HUTSPOT
LEVE DE POËZIE
MENSEN STRALEN OVERAL
UNICITEIT
HET LAND AAN ORANJE
E PLURIBUS UNUM
ESPERANTO
HOOP
MIDNIGHT SPECIAL

In het Esperanto betekent Esperanto 'de hopende'. Het was de schuilnaam van de uitvinder van deze kunstmatige wereldtaal, de Poolse arts en taalkundige dr. Ludovic Leizer (Ludwig Lazarus) Zamenhof (1859-1917). Zelf noemde hij deze taal Lingvo Internacia ("Internationale Taal").

Het Esperanto werd in 1887 openbaar gemaakt. Het was de vrucht en uitdrukking van een hoog ideaal. Het Esperanto heeft het niet gehaald, net als vele andere idealen uit die tijd. Dat zegt overigens weinig over de kwaliteit van die taal of die idealen maar helaas des te meer over de 'kwaliteit' van de samenleving... Het Engels, de voertaal van het (voormalige) Britse Rijk en het Amerikaanse Imperium, vervult de rol van lingua franca - een taal die door vrijwel iedereen (al is het maar een beetje) wordt gesproken. In 1954 heeft de UNESCO de betekenis van het Esperanto officieel erkend. Ook is er vrij veel originele poëzie in het Esperanto geschreven, hoewel dit buiten de kring van Esperanto-sprekers nauwelijks of niet bekend is.

In dezelfde tijd (eind 19de en begin 20ste eeuw) als het Esperanto opkwam, kwamen ook het socialisme, het communisme, het anarchisme, het syndicalisme, de vakbeweging, het feminisme, het vrijdenken en het moderne humanisme op. Ook de moderne beeldende kunst en architectuur en de moderne poëzie ontstonden in deze periode en hadden meer dan eens raakvlakken met genoemde sociale en culturele stromingen.

Al deze stromingen, die wel raakvlakken met elkaar hebben maar beslist niet samenvallen, waren de uitdrukking van de collectieve wens een eind te maken aan uitbuiting, godsdienstige onderdrukking, kolonialisme, onwetendheid en materiële en geestelijke armoede. Het was een tijd van hoop op een menswaardig bestaan voor iedereen. Vooralsnog lijkt die hoop de bodem ingeslagen, nu vele honderden miljoenen hoger lijden of worden onderdrukt. Maar dieper dan het diepste geestelijke ravijn kan de mensheid niet zakken. Na deze teloorgang van veel positieve elementen komt er onvermijdelijk weer een periode van vooruitgang en hoop. Wie goed oplet herkent de signalen.

© Jan Bontje 2002

(Eerder geplaatst in de OpSpraak Nieuwsbrief nummer 58, week 24, 15 juni 2002; hier enigszins gewijzigd.)