Je erft van alles van je ouders: die vreselijke kleurschikking van je haar, karaktertrekken (natuurlijk alleen
de leuke), meestal niet die auto maar wel de schulden... Maar de geschiktheid om te regeren?
Het is achterlijk dat je koning(in) wordt omdat je vader (als hij dat tenminste is) toevallig legaal toegang
had tot jouw, in meer dan één opzicht, royale moederschoot. Het koningschap is misschien een koddig onderwerp voor sprookjes
en kinderevenementen, stof voor obscene roddelbladen en een snottrekker voor theetantes, maar absoluut (en relatief) niet
geschikt voor een volwassen democratie. Als je dan ook nog bedankt dat het koningschap in ons land in 1810 door Napoleon uit
het niets tevoorschijn werd getoverd en na de Restauratie werd opgedragen aan afstammelingen van de broer van de zogenaamde
stichter van de Oranjedynastie, dan zakt je pantalon toch op je halvezolen!? Niks geërfd dus, gewoon een idiote hobby van
regerende blaaskaken, een Oranje-etiket erop en verder net doen of je neus bloedt.
Er is ook nog een pragmatische en praktische kant. Als leden van het koningshuis ongestraft capriolen mogen uithalen
en uitspraken mogen doen waarvoor een minister allang zijn biezen had moeten pakken, wordt het zonneklaar dat dit instituut
bijgezet moet worden in het rariteitenkabinet van de geschiedenis. Toegepast op ons kikkerprinsendelta'tje: een democratisch
land heeft het land aan Oranje.
© Jan Bontje 2002
(Eerder geplaatst in de OpSpraak NieuwsBrief, nummer 59, week 25, 22 juni 2002)