Poëzie moet verwonderen, ontroeren en betoveren. Poëzie is magie. Deze bundel van de Chinese dichter Duo Duo (Beijing
                                    1951) beantwoordt aan deze eisen. De stilte is gesublimeerd in de schaarse woorden die haar ogenschijnlijk rakelings lijken
                                    te treffen.
                                     De bundel bevat het mooie verhaal "In plaats van een nawoord" over de ontdekking van Duo Duo door Martin
                                    Mooij, toenmalig directeur van Poetry International. De bundel is tweetalig en bevat zowel de in het Nederlands vertaalde
                                    als de oorspronkelijke Chinese gedichten.
                                    Het is een verademing een Chinese dichter te lezen die 'gewoon poëzie schrijft' (poëzie om de poëzie) en zich niets
                                    aantrekt van staatsvoorschriften daaromtrent. Alsof de staat überhaupt iets over poëzie zou mogen zeggen! Zo'n bemoeizuchtige
                                    staat, die zijn onderdanen verplicht om optimistisch te zijn, kan een titel als 'IJdele hoop is de ware heer en meester' uiteraard maar
                                    moeilijk verdragen. Duo Duo besluit in 1989 tijdens zijn bezoek aan Poetry International in Rotterdam, na het bloedig neerslaan
                                    van de studentenopstand op het Plein van de Hemelse Vrede, in Europa te blijven. Hij wordt beschouwd als een van de spraakmakendste
                                    Chinese dichters van na de Culturele Revolutie. De Volksrepubliek doet zichzelf dan ook tekort door hem en andere dichters
                                    en schrijvers te doen besluiten hun land te verlaten. Dat dit besef begint door te dringen blijkt uit het feit dat enkele
                                    gedichten van Duo Duo (pseudoniem van Li Shizeng) inmiddels zijn opgenomen in een bloemlezing in zijn vaderland. Intussen
                                    mogen wij blij zijn dat deze breekbare poëzie en pentekeningen toegankelijk zijn voor onze zintuigen. De verleiding om te
                                    citeren is te groot. Het gedicht Oude hofwoning, Peking eindigt als volgt:
                                    
                                    
                                    zacht neem ik mijn oude vader op schoot en
                                    zie om naar waar mijn voorouders zich 's-ochtends wasten
                                    ik vang het geroep op van de messenslijpers in de straat
                                    hoopvol kijk ik op, de omheining is weer verhoogd
                                    In de bundel is, zoals de subtitel aangeeft, ook vroeger werk opgenomen, zodat de lezer een reis door de tijd
                                    maakt en kennis neemt van het verbluffende oeuvre van deze dichter.