(Eerder geplaatst in de elektronische OpSpraak Nieuwsbrief nummer 91,
week 6, 8 februari 2003)
DE ZACHTE KRACHTEN
Ook hij moest naar het verzorgingshuis,
het ging niet langer. Zijn vrouw was al eerder opgenomen. Dichter was hij, en hij schreef stukjes voor de krant. Hij had in
zijn lange leven veel boeken verzameld, maar die konden niet mee. Daarom wilde hij per se dat ze bij iemand terecht zouden
komen die van boeken hield, net als hijzelf.
De kamer was, op de boeken en enkele
cds na, akelig leeg. De man, net als hij dichter, die via hun dochter was uitgenodigd, kwam op het afgesproken uur. "Ik voel
me een indringer die in de ziel van een ander gluurt. Een boekenverzameling, hoe klein of groot ook, is immers de spiegel
van de geest. Zeg me welke boeken u leest en ik vertel u wie u bent, zoiets."
"Neem gerust alle tijd" zei de oude
man terwijl hij genoot van het "nee maar!" en "dit ook!?" van de bezoeker. Hij was blij een echte liefhebber te hebben gevonden:
een opkoper zou alleen maar uit eigenbelang handelen en nauwelijks een cent geven voor zijn met zorg samengestelde verzameling.
Alleen een liefhebber zou de schoonheid van zijn boeken opmerken. - Vooral de poëzie trok. Hij glimlachte toen de man een
bundel pakte, ogenschijnlijk een willekeurige bladzijde opsloeg en de eerste strofe van DE ZACHTE KRACHTEN van Henriëtte Roland
Holst oplas, het gedicht dat hem altijd zo had ontroerd:
De zachte krachten zullen zeker winnen
in t eind dit hoor ik als een innig fluistren
in mij: zoo t zweeg zou alle licht verduistren,
alle warmte zou verstarren van binnen.
Het was dus niet voor niets geweest.
Ze praatten een eeuwigheid over poëzie en literatuur, over het schrijven van columns, over de tijd die alles verandert...
"Thuis zullen deze nieuwe boeken gauw een eigen plekje vinden. Ze mogen pronken, pralen en prijken naast mijn andere boeken.
Maar, net als bij mensen, is de ware schoonheid niet met het oog te zien." Ze gaven elkaar een stevige handdruk. Buiten klaarde
het op.
© Jan Bontje 2003