De mens leeft in (minimaal) een vijfdimensionale wereld.
In dit aftastende en af en toe doortastende artikel (essay: proeve) zal ik trachten deze stelling toe te lichten en tegelijkertijd
proberen bewijzen althans aanwijzingen ervoor aan te dragen. Het is aan u, lezer, te oordelen of ik (al is het maar deels)
daarin geslaagd ben.
Een
vijfdimensionale film
Onze wereld, de wereld dus zoals wij mensen die wereld ervaren, telt minimaal vier dimensies.
De vierde dimensie heeft zowel met tijd als afstand
(ruimte; de drie andere dimensies) te maken. We zouden deze vierde dimensie Tijd of TijdRuimte kunnen noemen. Als we naar iets of iemand kijken, zien we dat ding of
die mens nooit zoals het of hij nu is. Licht heeft tijd nodig om van het ding of
de mens onze ogen (het zienzintuig) te bereiken. Hoe kort de afstand ook is, er is altijd tijdverschil, waardoor we alles
en iedereen zien, waarnemen, zoals dat of hij was op het moment dat het licht naar onze ogen vertrok. Omdat licht continu
op weg is, zien we niet elk beeld apart – we zouden gek worden van al die onsamenhangende, losse beelden. De wereld
zou een zintuigterroriserende miljard*miljardvoudige, schokkerige, schokkende en choquerende collagechaos zijn. Onze hersenen
en ogen bedriegen ons gelukkig: het beeld, de afbeelding, de indruk, van de werkelijkheid heeft iets van een film. De hersenen
filteren, zeven, selecteren en, vooral: combineren, buiten onze wil om en vóór onze wil en rede er ook maar enige zeggenschap
over krijgen, alle indrukken en maken er in een continu proces een voor ons samenhangend en zinvol geheel van. Het lijkt alsof
alles vloeiend in elkaar overgaat, zodat we de wereld zien zonder de schokkerige beelden die oude films zo kenmerkten. Panta rhei: alles stroomt.
Kijken = in en naar het verleden kijken, ongeacht hoe kortbij in tijd of dichtbij in ruimte het voorwerp van onze blik ook is.
De zon zien we zoals hij ongeveer acht minuten geleden was en de oudste sterren in ons heelal zijn ongeveer 13 tot 14 miljard
jaar oud. We zien a.h.w. (met behulp van allerlei optische instrumenten uiteraard veel beter) bijna het ontstaan van dit,
ons, universum. 1) Deze constatering heeft vergaande consequenties: we gaan dus altijd uit van waarnemingen die
een ‘oud’ beeld geven van wat we waarnemen. Menselijke actie is in dit opzicht dus altijd reactie.
De vijfde dimensie is van geheel andere aard. Ik noem hem tijdruimtebesef. Het begrip besef geeft al aan dat deze dimensie niet, zoals de vier eerder genoemde dimensies,
een fysische of natuurlijke dimensie is, maar een culturele dimensie. Deze dimensie
zetelt niet in de fysische ruimte zoals de andere vier, maar in de mens als sociaal, kennend, denkend, wezen. Kortom: de homo
sapiens. De mens is, althans op aarde, althans in dit, ons, universum, het enige dier dat het begrip verleden (dus ook toekomst) kent. Wij hebben weet van gisteren, verleden jaar, honderd, duizend, miljoenen jaren geleden,
ja zelfs 13 ½ miljard geleden. We kunnen ons zelfs een tijdlijn voorstellen en die ook in beeld, beeldend, weergeven, vanaf
de Big Bang tot vandaag. We hebben het meeste ervan niet zelf meegemaakt, maar vergaren kennis uit ervaringen van anderen
die op schrift werd gesteld of via archeologische en antropologische vondsten én via de wetenschap (alle vormen van mens-,
natuur-, wis-, schei-, aard- en sterrenkunde). Die vijfde dimensie is inherent aan onze menselijke werkelijkheid en voor zover
wij nu weten alleen aan de menselijke werkelijkheid. (Dat ons universum en andere universums krioelen van leven in alle denkbare
stadia van ontwikkeling, acht ik zeer waarschijnlijk, maar is tot nu toe niet bewezen dus niet poneerbaar als feit.)
Het is duidelijk dat onze kennis een collectieve verworvenheid is, hoewel niet iedereen
er tegelijkertijd en in gelijke mate aan deelnam en -neemt. Vorige generaties droegen hun kennis over aan latere; verschillende
culturen hebben andere kennis en ervaringen en het ene individu leert nu eenmaal beter of anders dan het andere. Ook sociale
verschillen (waaronder klassenverschillen) spelen een rol.
Een gevolg van deze vijfde dimensie alias geschiedenis- of tijdbewustzijn is dat we ook
over de toekomst kunnen nadenken. We kunnen fantaseren over morgen, volgend jaar, honderd jaar en plannen maken, tijdschema’s
voor ons werk of hobby maken, agenda’s trekken om bijeenkomsten vast te leggen over een week, een maand, een jaar, we
kunnen zelfs volledige utopieën ontwerpen… We zijn echter nooit zéker van de toekomst. Het verleden was er werkelijk,
de toekomst is hooguit waarschijnlijk, of mogelijk. In tegenstelling tot geschiedkunde is futurologie daarom geen wetenschap
in de beschrijvende zin.
Werkelijkheid
In het begrip werkelijkheid zit het werk(!)woord werken
verscholen: je zou dus ook kunnen spreken van ‘werking’, m.a.w. van ‘bezig zijn’, van het voortdurend
veranderen, ontstaan en vergaan van de verschijnselen zoals die zich aan ons voordoen via onze zintuigen en beredeneerd door
onze rede. De werkelijkheid is nooit hetzelfde, is nooit zichzelf, is altijd een meerdimensionaal tijdruimteproces. Je kunt
daarom nooit in dezelfde rivier stappen. Onophoudelijk verandert hij; slechts het beeld dat we van de rivier hebben blijft
enigermate gelijk, hoewel ook dit betrekkelijk is: kijk maar naar atlassen van honderd of vierhonderd jaar geleden. (Het ingrijpen
van de mens in zijn omgeving speelt daarin vaak een belangrijke rol.)
Zoals gezegd, is een wezenlijk aspect van kennis het collectieve karakter ervan. Hoezeer
we ook van elkaar verschillen en de werkelijkheid dus op onze eigen en per definitie subjectieve wijze ervaren en interpreteren
- het is in drie opzichten toch een collectieve ervaring.
Ten eerste hebben wij mensen biologisch allemaal dezelfde fundamentele biologische, dierlijke eigenschappen. Onze zintuigen
en hersenen zijn in principe allemaal op dezelfde wijze gebouwd en functioneren dus ook op dezelfde wijze. 2)
Ten tweede leven we allemaal in een of meer groepen met daaromheen een gemeenschap met een voor die groepen en gemeenschap kenmerkende,
grotendeels gemeenschappelijke, historie, cultuur en groeps- of subculturen.
Ten derde: we stammen van dezelfde oermensen af en hebben ook in dat opzicht dus gemeenschappelijke, van generatie op generatie
overgedragen, ervaring en kennis. In de loop van de evolutie splitsten groepen zich af en ontstonden stammen en uiteindelijk
volken, naties, staten. Zo ontstond een grote verscheidenheid aan culturen, waardoor de mensen in die culturen met hun typerende
sociale en culturele verworvenheden (kunst, kennis, wetenschap) en remmingen (conservatieve ideologieën, godsdiensten) de
werkelijkheid op verschillende wijzen interpreteerden en interpreteren. De verschillen zijn van culturele aard: een Indiaan
in het precolumbiaanse ‘Amerika’ keek anders naar goud en goederen dan de in het kielzog van Columbus plunderende
en moordende conquistadores. Een moslim uit een Indonesische kampong anno 1860 ziet de wereld anders dan een inwoner van een
grote stad op Java anno 2008. Een bewoner van het vlakke Nederlandse polderlandschap ziet en ervaart bergen anders dan een
Zwitser.
Met zulke uiteenlopende en toch samenhangende verschijnselen als de Renaissance, het Humanisme,
het kompas, de verrekijker en de telescoop, de atlas en zeekaarten, de scheepvaart en het kolonialisme, de wereldhandel in
verschillende fases (van VOC tot imperialisme en free enterprise), de Verlichting,
de Franse Revolutie en de Industriële Revolutie, het vrijdenken en het liberalisme en socialisme, werden de fundamenten gelegd
en later het gebouw opgetrokken voor een letterlijk de gehele wereld omvattende economie, cultuur, communicatie, kennis en
wetenschap in ons huidige tijdsgewricht: de globalisering. 3) De vooruitgang - of wellicht juister: voortgang -
ging en gaat niet lineair, niet in een constante laat staan opwaartse of voorwaartse richting, maar zeer ongelijk en vaak
schoksgewijs en met reusachtige verschillen in ontwikkeling: feodalisme naast kapitalisme en zelfs pogingen tot socialisme,
seculiere staten en theocratieën naast elkaar en in onderlinge strijd met elkaar - met binnen elke samenleving weer grote
verschillen in rijkdom, macht, kennis, inzicht en invloed. Hegel en Marx noemden dit een dialectische ontwikkeling. (Hun fout
was, een einddoel te veronderstellen.)
(Het) Zijn
De werkelijkheid, het geheel van wat we waarnemen en ons (kunnen) indenken, valt niet samen
met het Zijn. Wat wij ervaren en met elkaar delen, en dat in steeds snellere én steeds toenemende mate (de wereld is een dorp
geworden), is ondanks alles niet alles, niet het Al. Het Al = het Zijn (ik verwijs hierbij nadrukkelijk naar Spinoza ) en
is Enig, Alles, Allesomvattend, Eeuwig, Altijddurend. Het Zijn is niet ontstaan of gemaakt. Het is nooit begonnen en zal nooit
eindigen en heeft dus begin noch eind: noch in tijd, noch in ruimte. Het Zijn, kortom, is eens-en-voor-altijd-zichzelf-gelijk-en-genoeg-zonder-dit-te-weten.
Het Zijn manifesteert zich aan ons in ontelbare verschijnselen in de ruimste zin van het woord; het waarnemen van een (steeds
toenemend) aantal van deze verschijnselen ervaart de mens als werkelijkheid. Was ooit een vallei waarin een stam leefde de
wereld, de werkelijkheid, nu stellen moedige wetenschappers en filosofen vast dat ons heelal (het universum) er slechts één
van vele is en worden plannen gesmeed om andere planeten te koloniseren.
Wat wij (de) werkelijkheid noemen is a.h.w. een vijfdimensionale film van slechts een beperkt
maar weliswaar groeiend aantal aspecten van het Zijn. Die vijfdimensionale film is per
se onvoltooid en fragmentarisch (we kennen nooit het Al maar slechts een X aantal verschijnselen) en voor iedereen weer
nét even, of een beetje, of juist héél, anders. Iedereen heeft zijn eigen ‘5d film’ en de (levens)kunst is je
eigen 5d film niet als ‘dé’ film te zien en anderen de hersens in te
slaan als zij daar anders over denken, maar als een fragmentarische film die je kunt vergelijken met, en liefst samenvoegen
met, andere films om zo een beter zicht op en inzicht in de wereld en het Zijn te krijgen. Kennis is altijd voorwaardelijk
en beperkt.
Gelovigen (ook politiekgelovigen: dogmatici, gevangenen van een ideologie) geloven dat
hun 5d film dé film is, dé werkelijkheid, ja, dat hun opvattingen het Zijn zelf in zijn totaal, vertegenwoordigen. Dat verklaart
waarom zij per definitie totalitair zijn: zij dulden geen andere waarheid naast
de hunne. Kúnnen geen andere waarheid of opvatting accepteren. Hun deelwaarheid, soms moeten we zeggen hun waan, beschouwen
zij als De Waarheid. Meestal staat die waarheid op schrift, in de ‘heilige schrift’, en is waar omdat het er staat. Vrijdenkers verwerpen zulke aanspraken.
Vrijdenkers zijn zich pijnlijk bewust van het fragmentarische, onvolkomen, onvolledige
van hun ‘waarheid’, maar kunnen, verwijzend wederom naar én deels voortbouwend op het denken van Benedictus de
Spinoza (1632-1677), wél met enig recht stellen dat zij zo niet de beste filosofie bezitten dan toch de, althans in aanleg,
juiste levenshouding: kritisch en anti- of in ieder geval ondogmatisch. (Wat absoluut niet wil zeggen dat ze altijd gelijk
hebben of per definitie prettige(r) of betere mensen zijn…) 4) Zij verwerpen ‘slechts’ boven-
of buitennatuurlijke, d.w.z. zich zgn. buiten het Zijn bevindende dús onbestaanbare
verschijnselen (god of goden, engelen, duivels, eenhoorns, name it) en houden zich
dus aan… de ‘werkelijkheid’. Vrijdenkers hebben geen ideologie
of leer, geen Dogma of dogma’s, maar gaan uit van een rationele, d.w.z. zo wetenschappelijk mogelijke, kritische denkmethode en een daaruit voortvloeiende levenshouding.
Deze denkmethode en levenshouding zijn per definitie en onontkoombaar, kritisch en zelfkritisch. De vrijdenker is zich immers
bewust van de onvolkomenheid van menselijk kennen, kunnen en kunde, terwijl hij tegelijkertijd ook de macht onderkent van
dat denken, de rede, om de werkelijkheid steeds beter en meeromvattend te kunnen kennen en daar met vallen en opstaan naar
te handelen om voor zoveel mogelijk mensen een zo menselijk mogelijke samenleving te helpen vormen.
Noten:
1) Zie
bijv.: http://allesoversterrenkunde.nl/cgi-bin/scripts/db.cgi?ID=244&view_records=1 door Govert Schilling
2) Dit
simpele gegeven maakt alle vormen van racisme in één slag achterlijk en onhoudbaar. Racisme en xenofobie hebben twee kanten:
de underdog gebruikt het om zijn eigen wereldje te beschermen, de upperclass gebruikt het om zijn macht te handhaven.
3) Het
valt uiteraard buiten het bestek van dit artikel om de verschillende strijdende opvattingen over deze globalisering uiteen
te zetten. Ik volsta met te constateren dat deze globalisering onder de huidige economische verhoudingen weliswaar grote ongelijkheden
veroorzaakt (tot zelfs armoede, honger) maar tegelijkertijd onontkoombaar en onomkeerbaar is – tenzij een nucleaire
oorlog de mensheid zou reduceren tot enkele verspreide groepjes gemutileerde en gemuteerde zielepoten die opnieuw zouden moeten
beginnen…
4) Ook daarin verschilt het vrijdenken van alle vormen van geloof: vrijdenkers vinden zich niet uitverkoren door ‘God’
of ‘De Geschiedenis’, maar zijn, ieder langs zijn of haar eigen individuele weg, om zo te zeggen ‘gestuit’
op de juiste manier van denken om de
fysische en maatschappelijke werkelijkheid te onderzoeken en te leren kennen. Wat overigens niet verhindert dat ze af en toe
flink en hevig botsen, fouten maken, onaangenaam zijn, noem maar op: niets menselijks is hen vreemd… \