Hoewel daar meer dan voldoende redenen voor zijn, haalt Latijns Amerika niet dagelijks de voorpagina.
Slechts zo nu en dan worden we opgeschrikt door een afschuwelijke gebeurtenis of 'herdenking', zoals de tweede verjaardag
van de ontvoering van de Colombiaanse presidentskandidate Ingrid Betancourt en de politica Clara Rojas. Toen ik dit schreef
(op 29 februari 2004) las ik in de ochtendkrant dat in Bolivia een officier van justitie door een bomaanslag, gepleegd door
de drugsmaffia waartegen zij streed, om het leven is gekomen. In Haďti verjoegen rebellen president Aristide ('zoon van de
beste'). In Venezuela werd een top gehouden van ontwikkelingslanden en braken - door rechtse krachten gemanipuleerde - rellen
uit tegen het bewind van president Chávez. Deze maakte in zijn openingstoespraak geen melding van de rellen. Wel haalde hij
fel uit naar de westerse landen omdat "Europese koeien beter af zijn dan inwoners van ontwikkelingslanden". Hij herinnerde
zijn gehoor eraan dat voor elke Europese koe per dag $ 2,20 subsidie wordt gegeven, terwijl 2.500.000.000 mensen in ontwikkelingslanden
elke dag minder dan twee dollar te besteden hebben. 1) En honger, zo stelde Mahatma Gandhi terecht, is een van
de ergste vormen van terreur. In Mexico voeren Indianen al jaren strijd voor autonomie en sociale rechtvaardigheid. De staatsgreep
in Chili in 1973 wordt door rechts al helemaal vergeten... Enzovoorts... Op deze podia speelt zich de Latijns-Amerikaanse
literatuur af.
Zo ook het boek "Een huid van karamel" van de Noord-Amerikaanse schrijfster van gemengd Mexicaans-Amerikaanse
afkomst Sandra Cisneros (Chicago, 1954) die al vele prijzen won, waaronder de PEN Award en de American Book Award. Het boek
speelt zich af onderweg naar, en in, Mexico-stad. Ieder jaar rijden de drie broers Reyes met hun gezinnen naar het zuiden,
naar 'de Vreselijke Grootmoeder'. Eén gezin gaat vroeg, het tweede midden en het derde laat in de zomer. De grootmoeder is
een liefdevolle dictator die de familie bestiert. Kleindochter Lala beleeft de overgang van de VS naar Mexico als een feest
zonder einde. Tijdens deze reis gebeurt er iets bijzonders. In de klerenkast van haar grootouders ontdekt Lala een
caramelo rebozo: een karamelkleurige sjaal. Na deze vondst ontdekt het meisje nooit eerder onthulde familiegeheimen.
De traumatiserende relatie tussen Mexicanen en Noord-Amerikanen komt in het hele boek vele
malen aan bod. In het volgende gesprek komen alle pijn en afkeer naar voren:
'Je Grootvader, moge hij rusten in vrede, heeft dingen gezien tijdens de revolutie, en o, de
dingen die ik kan vertellen over wat ik gezien heb! - De Grootmoeder wacht tot iemand zal vragen wat ze dan gezien heeft,
maar niemand richt het woord tot haar behalve een zoemende vlieg bij haar gezicht. - 'En heb jij dingen gezien, Vader? In
de oorlog, bedoel ik' vraag ik. - 'Ach ja, maar nee. Dat wil zeggen. Niet veel.' - 'Wat dan bijvoorbeeld?' - 'Misbruik bijvoorbeeld.'
- 'Wat voor misbruik?' - 'Misbruik van vrouwen.' - 'Waar?' - 'In Japan en Korea.' - 'Door wie dan?' - 'De barbaren.' -
'Wie?' - 'Los norteamericanos.' 'Maar waarom deed je dan niks?' - 'Omdat het nou eenmaal zo gaat in een
oorlog. De winnaars doen waar ze zin in hebben.'
Hoewel ze als tweederangsburgers worden behandeld 'mogen' Mexicaanse Amerikanen - de Chicanos
zoals ze wel worden genoemd - wel in de oorlogen van de yanqui vechten... In een voetnoot vermeldt de schrijfster: 'In 1969,
tijdens de oorlog in Vietnam, werd een dienstplichtloterij ingesteld op basis van geboortedatum. Deze was in het hele land
op de tv te zien. Hele gezinnen keken met angst en beven naar deze loterij des doods, waarin 366 pingpongballetjes door een
koker omlag kwamen en aangaven of je een 'winnaar' was. Zo werden de geboortedata van mannen tussen de achttien en zesentwintig
jaar getrokken en op volgorde openbaar gemaakt. Als je bij de eerste tweehonderd zat, was het zo goed als zeker dat Uncle
Sam een beroep op je zou doen.'
De verhouding tussen Mexicanen en yanqui is dus nooit optimaal geweest. Zo schrijft Cisnero
in een andere voetnoot (heel opmerkelijk voor een roman, dit gebruik van voetnoten) het volgende: "In 1915 emigreerde meer
dan de helft van de Mexicaans-Amerikaanse bevolking in het dal van de Rio Grande naar het door oorlog verscheurde Mexico,
op de vlucht voor de Texas Rangers, plattelandspolitie die bevel had een gewapende opstand te onderdrukken van Mexicaanse
Amerikanen tegen het Anglo-Amerikaanse gezag in Zuid-Texas. Gesteund door de Amerikaanse Cavalerie veroorzaakten ze met hun
getreiter de dood van honderden, sommigen zeggen duizenden, Mexicanen en Mexicaanse Amerikanen, die zonder vorm van proces
werden terechtgesteld. Het eindrelaas was dat Mexicanen van hun land werden verjaagd, waardoor Angelsaksische nieuwkomers
het konden ontwikkelen. Er werden zo veel Mexicanen gedood door de 'Rinches' dat de San Antonio Express-News schreef 'dat
het zo gebruikelijk geworden is' dat het 'weinig of geen interesse meer wekt.' Weinig of geen interesse, behalve als je Mexicaan
was"
Terwijl heel de wereld terecht zijn afschuw uitspreekt over de Apartheidsmuur die Israël anno
2004 dwars door Palestijns gebied bouwt, vroeg de 'professionele langdurige Mexicanenhater' Joseph M. Swing als hoofd van
de INS (Immigration and Naturalization Service van de VS) in 1953 tien miljoen dollar voor de bouw van een 250 km lang hek
langs de grens om de Mexicanen buiten te houden, lezen we in een aan het boek toegevoegde Chronologie die eindigt met de woorden
'Over de hele wereld zijn er miljoenen die huis en haard verlaten en illegaal grenzen oversteken.'
De receptie van 'de Mexicaan' is wellicht nergens neerbuigender dan in de droomfabriek van
Hollywood, waar voor de film 'Viva Zapata' 2) uit 1952 van Elia Kazan 3) naar een scenario van John
Steinbeck (1902-1968) niet de door de schrijver beoogde Mexicaanse filmster Pedro Armendáriz ('met het sexy uiterlijk van
een indiaan, en, belangrijker hij kon acteren') werd gekozen, maar Marlon Brando, die, zo vermeldt de schrijfster, '... er
naar mijn mening belachelijk uitziet met zijn schuin afgeplakte ogen om te kunnen doorgaan voor een Mexicaanse indiaan.'
Een boek dat je móét lezen.
Noten:
1) Een andere vergelijking die tot de verbeelding spreekt: Het Amerikaanse zakenblad
Forbes heeft in februari 2004 Microsoft-oprichter Bill Gates voor het tiende jaar op rij uitgeroepen tot rijkste persoon ter
wereld. Zijn vermogen wordt geschat op 46,6 miljard dollar (38 miljard euro), zo blijkt uit een lijst, die Forbes op 26
februari 2004 heeft gepubliceerd. Forbes telt 587 miljardairs op deze aarde. Gezamenlijk bezitten zij 1.900 miljard dollar,
500 miljard dollar meer dan in 2003. (Bron: ANP/Belga; vet van mij, JB)
Ter vergelijking: met minder dan de helft
van wat deze rijken in een jaar meer kregen, slechts 237,5 miljard dollar, kan het volgende worden gedaan: een wereldwijde
gezondheidszorg opgezet, verhongering en ondervoeding worden uitgebannen, iedereen op de wereld van schoon water en onderdak
worden voorzien, alle landmijnen worden verwijderd, de kernwapens worden opgeruimd, de ontbossing worden gestopt, het opwarmen
van de aarde worden stopgezet, het uitdunnen van de ozonlaag en de zure regen worden gestopt, de schulden die ontwikkelingslanden
wurgen worden afgelost, de erosie van de grond worden tegengegaan, veilige en schone energie worden opgewekt, de overbevolking
worden tegengegaan en het analfabetisme worden uitgebannen... (Naar Helen Caldicott's boek "NIEUW NUCLEAIR GEVAAR" -
Uitg. Lemniscaat, Rotterdam, 2003 - ISBN 90-5637-494-X, blz. 5)
2) Zapata, Emiliano (San Miguel Anenecuilco, Morelos, 1879 - Zuid-Mexico 10 april 1919),
Mexicaans boerenleider, werd in 1909 tot leider van zijn dorp gekozen in de strijd tegen de suikerplantages, die zich de dorpslanden
hadden toegeëigend. Nadat tevergeefs geprobeerd was via wettelijke procedures de dorpslanden terug te krijgen, sloten Zapata
en de zijnen zich aan bij een revolutionaire beweging, geleid door Francisco Madero, die de boeren teruggave van ontnomen
land beloofde. Toen Madero na de val van het dictatoriale regime van Porfirio Diaz (1911) aan de macht was gekomen, hield
hij die belofte echter niet, waarop Zapata's groepen opnieuw tot de guerrillastrijd overgingen. In 1912 kondigden zij hun
eigen landhervormingsprogramma af, het Plan van Ayala.